Colette van Landuyt, haar transformatieve kledingkunst

Telkens wanneer ik een nieuw kledingstuk koop van Colette van Landuyt, word ik getroffen door de ultieme eenvoud die tegelijk een hoge mate aan raffinement van coupe, kwaliteit van stof en kleurstelling laat zien.  En keer op keer ben ik bezorgd en bijna overtuigd dat dit het einde zal zijn: hierna kan niets meer komen; niet iets bedacht worden dat deze reductie zal overtreffen of iets nieuws worden toegevoegd of ontworpen. Het wonder ontvouwt zich echter telkens opnieuw.

Zijn Colette’s kledingstukken wel kledingstukken? Ze hebben de vanzelfsprekendheid van een uitwendige huid net als bij dieren: dieren dragen geen kleding; zij zijn omhuld door vacht, hoorn, veren; zij wonen erin en het hoort bij hen. Het omhulsel is deel van hun identiteit  dat hen op een vanzelfsprekende  en uiterst  geraffineerde wijze  siert – een finale oplossing en toch bij elk dier anders, ook al behoort het tot dezelfde soort.

De kleding van Colette  geeft op een opmerkelijke manier aanleiding tot een dialoog – tot een interactie met de vrouwen die ze dragen, zodat hetzelfde kledingstuk onherkenbaar anders is bij elke vrouw.  Geen sprake dat de kleding de draagster domineert of transformeert en als zodanig op de voorgrond treedt zoals confectie dat kan doen of  het dictaat van de Haute Couture.

Colette’s kleding heeft veeleer de kracht van een transformatie, maar dan een transformatie in tweeledige zin: die van de vrouw en van de kleding zelf.

Het omhulsel, de vormgegeven stof, is een acteur in een mise-en-scene die een dialoog voert tussen de vrouw en de toeschouwer. Colette’s creaties zijn handelings stukken, scene-achtige transformaties als van een beeldhouwkunst die het statische van een object  en de scheiding  tussen object en toeschouwer achter zich heeft gelaten. Haar creaties behoren  tot de grensoverschrijdingen  tussen kunsten, zoals de schilderkunst van Mara Loytved- Hardegg die  tijd en licht  als expressiemiddelen betrekt bij haar thema “huid”, of het beeldhouwwerk van Rebecca Horn dat zich oplost in materiaal en beweging.

De creaties van Colette zijn niet te vangen in een  historisch georiënteerde  categorisering. Het zijn kunstwerken die een opheffing van grenzen aankondigen. Objecten van artistieke vormgeving zullen daardoor opnieuw gedefinieerd worden  en wel binnen andere grenzen dan die van de historie en geschiedschrijving der kunsten. Colette is één der pioniers die experimenteren met de tussenruimte tussen de kunsten;  voor hen zijn de theatrale kunsten en de bewegingskunsten niet langer afgebakend van de beeldende kunsten. Zoals bij de ensceneringen van Achim Freyer die geen onderscheid wil en kan maken tussen het decor, de bewegingen van de acteurs en hun verschijning in maskers en gewaden. Want alles werkt samen in een veelvoud van veranderende, verschuivende wisselwerkingen om het onzichtbare zichtbaar te maken. Zo zoekt ook Colette het materiaal voor haar creaties binnen de wisselwerking van de constellatie: omhulsel, mens, de ander. Eigenlijk gaat Colette’s ambitie nog een stap verder op onbekend terrein: zij werkt met onbekende acteurs in onbekende ruimtes, die door haar kunst van de uitwendige huid hun innerlijke zin moeten prijsgeven.

Helga Fassbinder

Vertaling uit het Duits: Eva Fischer.

Amsterdam, lente 2014